Afbeeldingen invoegen en schikken
Deze les laat zien hoe je externe afbeeldingsbestanden kan invoegen in je document, hoe je hun uitzicht kan aanpassen, en hoe je ze automatisch kan laten schikken of zweven.
Om afbeeldingen van buiten LaTeX toe te voegen, gebruik je het graphicx
-pakket dat het commando \includegraphics
aan LaTeX toevoegt.
\documentclass{article}
\usepackage[T1]{fontenc}
\usepackage[dutch]{babel}
\usepackage{graphicx}
\begin{document}
Deze afbeelding
\begin{center}
\includegraphics[height=2cm]{example-image}
\end{center}
is een geïmporteerde PDF.
\end{document}
Je kan EPS-, PNG-, JPG- en PDF-bestanden invoegen. Als je meerdere versies van een afbeelding hebt, kan je bijvoorbeeld schrijven: example-image.png
. (Het graphicx
-pakket probeert de extensie te raden als je er geen opgeeft.)
Je merkt dat we hier een nieuwe omgeving gebruiken, center
, om de afbeelding horizontaal in het midden van de pagina te plaatsen. Later bespreken we meer over witruimte en positionering.
Het uitzicht van afbeeldingen aanpassen
Het commando \includegraphics
heeft veel opties om de grootte en vorm van de ingevoegde afbeelding aan te passen en bij te snijden. Sommige hiervan worden vaak gebruikt en zijn daarom handig om te kennen.
Het meest voor de hand liggend is het instellen van de breedte (width
) of de hoogte (height
) van een afbeelding, vaak relatief ten opzichte van \textwidth
, \linewidth
of \textheight
. Het verschil tussen \textwidth
en \linewidth
is subtiel en het levert vaak hetzelfde resultaat op. \textwidth
is de breedte van het tekstblok op de fysieke pagina, terwijl \linewidth
de huidige breedte is, die lokaal anders kan zijn (het verschil is het duidelijkst bij de klasse-optie twocolumn
). LaTeX herschaalt de afbeelding automatisch zodat de beeldverhouding behouden blijft.
\documentclass{article}
\usepackage[T1]{fontenc}
\usepackage{graphicx}
\begin{document}
\begin{center}
\includegraphics[height = 0.5\textheight]{example-image}
\end{center}
Wat tekst
\begin{center}
\includegraphics[width = 0.5\textwidth]{example-image}
\end{center}
\end{document}
Je kan afbeeldingen ook herschalen (scale
), of roteren over een bepaalde hoek (angle
). Een andere optie is om een afbeelding bij te snijden (clip
of trim
).
\documentclass{article}
\usepackage[T1]{fontenc}
\usepackage[dutch]{babel}
\usepackage{graphicx}
\begin{document}
\begin{center}
\includegraphics[clip, trim = 0 0 50 50]{example-image}
\end{center}
\end{document}
Afbeeldingen laten zweven
Traditioneel in zetwerk, vooral bij technische documenten, kunnen afbeeldingen op een andere plek in het document terechtkomen. Dit wordt een float genoemd. Afbeeldingen worden normaal als floats ingevoegd zodat ze geen grote gaten op de pagina achterlaten.
\documentclass{article}
\usepackage[T1]{fontenc}
\usepackage[dutch]{babel}
\usepackage{graphicx}
\usepackage{lipsum} % genereert opvultekst
\begin{document}
\lipsum[1-4] % Een paar paragrafen als opvulling
Testlocatie.
\begin{figure}[ht]
\centering
\includegraphics[width=0.5\textwidth]{example-image-a.png}
\caption{Een voorbeeldafbeelding}
\end{figure}
\lipsum[6-10] % Een paar paragrafen als opvulling
\end{document}
Hier verplaatst LaTeX de afbeelding en het bijschrift weg van de tekst bij Testlocatie
naar de bovenkant van de tweede pagina, omdat er geen ruimte is onderaan de eerste pagina. De ht
beïnvloedt waar LaTeX de float mag plaatsen; deze twee letters betekenen dat hij ofwel op de plek in de bron (naast Testlocatie
) ofwel bovenaan een pagina mag komen. Je kan tot vier positioneringsvoorkeuren gebruiken:
h
‘Hier’ (indien mogelijk)t
Bovenaan de paginab
Onderaan de paginap
Een aparte pagina alleen voor floats
Later zullen we zien hoe je naar floats kan verwijzen vanuit je tekst.
Je zal waarschijnlijk merken dat we de afbeelding hier centreren met \centering
in plaats van met de center
-omgeving. Binnen een float moet je \centering
gebruiken als je inhoud horizontaal wil centreren; dit voorkomt dat zowel de float als de center
-omgeving extra verticale ruimte toevoegen.
Oefeningen
Probeer een afbeelding in te voegen die je zelf hebt gemaakt, ter vervanging van de ‘standaard’-afbeeldingen die we in het voorbeeld gebruiken.
Verken wat je kan doen met de opties height
, width
, angle
en scale
.
Gebruik de width
-optie om de grootte van een afbeelding relatief aan \textwidth
in te stellen en een andere afbeelding relatief aan \linewidth
. Experimenteer met hoe ze zich gedragen met of zonder de twocolumn
-optie.
Gebruik lipsum
om een redelijk lang voorbeeld te maken, en probeer vervolgens floats te plaatsen met verschillende positioneringsvoorkeuren. Hoe werken verschillende voorkeuren samen?